Lezen
Oefening 1
Sleep de juiste kadertjes naar elkaar. Druk op de blauwe knop om te controleren.
oefening 2
Juist of fout. Sleep het kadertje naar de juiste kant.
Oefening 3
Duid het juiste woord aan.
oefening 4
Lees het verhaaltje. Vul daarna het juiste antwoord in.
Naar het speelbos
Lien heeft een nieuw spel gekregen van haar opa. Ze wilt dit graag spelen.
Op woensdag staat mama klaar met de fiets aan de schoolpoort.
Ze komt Lien ophalen.
Lien vraag: 'Mama, mag ik vandaag mijn nieuw spel spelen met Kobe?'
'Vandaag lukt het niet Lien,' zegt mama. 'Het is veel te mooi weer om binnen te zitten.'
'We kunnen naar het speelbos gaan en daar spelen. Kobe kan mee naar het speelbos met ons.'
'Super leuk idee!' roept Lien. Ze gaan samen naar het bos.
'Wanneer kan ik wel mijn spel spelen?' vraagt Lien.
'Als het slechter weer is.' zegt mama.
'Dat is goed!'
Lien heeft een nieuw spel gekregen van haar opa. Ze wilt dit graag spelen.
Op woensdag staat mama klaar met de fiets aan de schoolpoort.
Ze komt Lien ophalen.
Lien vraag: 'Mama, mag ik vandaag mijn nieuw spel spelen met Kobe?'
'Vandaag lukt het niet Lien,' zegt mama. 'Het is veel te mooi weer om binnen te zitten.'
'We kunnen naar het speelbos gaan en daar spelen. Kobe kan mee naar het speelbos met ons.'
'Super leuk idee!' roept Lien. Ze gaan samen naar het bos.
'Wanneer kan ik wel mijn spel spelen?' vraagt Lien.
'Als het slechter weer is.' zegt mama.
'Dat is goed!'
oefening 5
Zoek de woorden. Sleep je muis over het gevonden woord.
verkleinwoorden en samenstellingen